woonde, dus het Maas- Rijngebied waarvan een gedeelte later de provincie Limburg zou worden, werd na enkele jaren bezetting door de Fransen in 1801 ingelijfd en bij Frankrijk gevoegd. Het werd een onderdeel van de Franse Republiek, en iets later, onder Napoleon, van het Franse Keizerrijk. Het zijn de Fransen geweest die een meer moderne staatsinrichting hebben ingevoerd, compleet met een indeling in departementen, gemeenten, gemeentebesturen enz.
Dit alles vergde een deugdelijke en betrouwbare gemeentelijke administratie, waarvan het systeem van de burgelijke stand met alle geboorten, huwelijken en overlijdens één van de hoekstenen werd. In die tijd werd de burgelijke stand, zoals wij deze nu bij onze gemeenten kennen, in Frankrijk als het ware "uitgevonden", en enkele jaren later ook hier ingevoerd. Pas 200 jaar geleden! Het gebied van onze voorouders, het voormalige Maas- Rijnlands hertogdom Gülick werd, zoals reeds gezegd, op 9 maart 1801 ingedeeld bij het departement van de Roer met Aken als hoofdstad. ZuidLimburg was al op 1 oktober 1795 opgenomen in het departement van de Nedermaas met Roermond als hoofdstad. De inlijving bij Frankrijk had ook tot gevolg dat het Franse ambtenarensysteem werd ingevoerd. Veel zaken die voorheen nooit werden opgeschreven, werden thans schriftelijk vastgelegd. Een zegen voor de hedendaagse stamboomonderzoekers, of, zoals de officiële benaming luidt, genealogen. Vanaf de Franse tijd tot heden is de bron van informatie haast onuitputtelijk, ofschoon na die tijd ook veel verloren is gegaan door calamiteiten zoals de 2e wereldoorlog, overstromingen of branden.
Hoe gek het misschien ook klinkt: bij de zoektocht naar de herkomst van voorouders moet men niet beginnen bij het begin maar bij het einde. Er is n.l. nog geen begin, dit moet men zelf juist trachten te ontdekken! Men moet dus vanaf de hedendaagse tijd stap voor stap, persoon voor persoon, terug gaan door het verleden, totdat men uiteindelijk niet meer verder komt omdat er geen schriftelijke bronnen meer zijn.
Het is uiteraard niet moeilijk om als startpunt de gegevens van jezelf en naaste familie te verkrijgen door simpelweg er naar te vragen. Via de ouders komt men terecht bij ooms en tantes, neven en nichten en grootouders. De volgende stap gaat wéér een generatie terug. Men kan hiervoor terecht bij de burgelijke stand. In de archieven van de gemeenten bevinden zich de geboorte- huwelijks- en overlijdensregisters, die vrij geraadpleegd kunnen worden, met uitzondering van de gegevens over de laatste tientallen jaren. Het geboorteregister waarin in volgorde van aangifte alle geboorten van kinderen worden ingeschreven, geeft ook informatie over leeftijd en namen van de ouders. Telkens als men de familienaam van een geboren kind heeft gevonden, ziet men dus automatisch de naam van de ouders. Kom je deze ouders nog eens tegen als ouders van een ander kind, dan weet je dat je weer een kind uit hetzelfde gezin ontdekt hebt. Zodoende kan men aan de hand van de ouders de gezinnen samenstellen. Het is tijdrovend maar vrij goed uitvoerbaar. Op dezelfde manier kan men ook de overlijdens en huwelijken achterhalen, steeds maar weer verder teruggaande in de tijd.
Als men zo steeds verder in het verleden doordringt zou men, theoretisch althans, bij de verst verwijderde stamvader uitkomen, aannemende dat de burgelijke stand al eeuwen en eeuwen zou hebben bestaan. Maar zoals reeds gezegd, zal men rond 1800, dus 200 jaar geleden, het beginpunt van de burgelijke stand bereiken. Maar voordat het zover is, zullen wij ontdekken dat de eerste hindernis genomen moet worden. Wij zijn dan n.l. beland in de tijd dat de Fransen hier de baas waren, en wij een onderdeel van Frankrijk waren. Dit betekent dat toen alles in de Franse taal werd geregistreerd. Deze situatie werd in onze streken ingevoerd rond 1795. Overig Nederland werd pas in 1811 bij Frankrijk ingelijfd zodat de Franse periode daar minder lang duurde.
En of dit alles voor de tegenwoordige stamboomonderzoeker nog niet erg genoeg is, (niet iedereen is tegenwoordig de Franse taal meester!), hadden de Fransen na de Franse revolutie ook nog het onzalige idee opgevat om een nieuwe onvervalste Franse tijdrekening in te voeren! De namen van de dagen, weken, maanden en jaren werden afgeschaft. In de kennelijke veronderstelling dat de wereld Frankrijk was en Frankrijk de wereld, werd een andere tijdsindeling uitgevonden, en kregen de dagen, weken, maanden en jaren andere namen. Elk jaargetijde omvatte 3 maanden. Elke maand ging bestaan uit 30 dagen plus nog enkele aanvullende dagen. De week van 7 dagen werd vervangen door een week van 10 dagen, waarvan de 10e dag de rustdag was. De namen van de dagen, dus zondag, maandag, dinsdag enz. werden veranderd in primidi, duodi enz, dus 1e dag, 2e dag enz. Na een aanlooptijd van een jaar (het jaar l werd gebruikt om te experimenteren), werd met de nieuwe jaartelling begonnen op 21 september 1793. De 21e september werd niet gevolgd door 22 september 1793 maar door "1er Vendimiaire an II", hetgeen betekent "dag 1 van het herfstseizoen van het jaar 2". De volgende dag was "dag 2 van het herfstseizoen van het jaar 2".
Voor Franse begrippen werd toch nog vrij snel ingezien dat zij met dit systeem enigszins op het verkeerde spoor zaten. Op "11 Nivôse an XIV" (dag 11 van het winterseizoen van het 14e jaar), werd toch